Moederskind
In doordeweekse zinnen
ontmoet ik mijn moeder
uiteindelijk nog een keer.
Reik ik over teveel jaren
naar die vrouw van toen
ik haar kleine meisje was
zoet als de slagroomtaart
die ze later voor mij kreeg.
Na haar huishoudelijke taken
kwam ik midden in de nacht
liet nauwelijks van me horen
maar sliep al heel goed door
moest alleen meer groeien
moeder keek het even aan.
De brief aan lievelingszus
ruikt naar moeders vroeger
gele fresia’s of fruitmanden
en buiten opgedroogde was
door haar speciaal genoemd
als geluk in deze zware tijd
ik ben al haar negende kind.
Een jongen vroeg zich af
Een jongen vroeg zich af
of...
frikandellen konden praten
iemand in een kopje paste
verdriet alleen in je ogen zat
rode randen gevaarlijk waren
schuursponsjes in de schuur lagen
alle zwarte katten van heksen waren
je mocht lachen om erge dingen op tv
zijn autodekbedhoes nooit op zou raken
oma’s beter konden blijven leven dan opa’s
je de hele halve weg kon fietsen met je ogen dicht
iedereen in een land van honger terecht kon komen
de winter niet zou vergeten te vertrekken voor de lente
hij altijd mijn kind zou blijven en ik hem nooit weg zou doen.
Er was eens...
Als in een sprookje
lag je als een boze elf
afstandelijk onder glas
lijkwit
doodstil
zo alleen
was je nog nooit geweest.
Daarvoor was er een aanhoudende
kaartjesregen van prachtige zinnen
smeekgebeden onder vochtig linnen
ze vermeerderden
jij verminderde
ze joegen je op
verontrustte je
mij ook.
In jouw ogen schemerde berusting
ertussen flitste opgespaarde angst
beklemmende eeuwigheidsvragen
‘dominee, hoor ik erbij?’
Het eindige
– na teveel pijn –
in een ontsnapping
op de laatste ademtocht
uit het sterfbed omhoog
daar blijf ik je zoeken
elke windveer
vallende ster
ben jij
misschien.
Voorgelezen in 'Dichter op de Nacht' bij OKE FM 2016
Missen
ook al zag ik je
zolang
bijna nooit
mis ik je
nu
en straks als ik vijftig word
de eerste lentedag
bijna elke dag
vroeg of laat
op de dijk
onderweg
in de trein
naar het werk
een gesprek
weer naar huis
schuift je naam in mijn hoofd
Martin
Je bent al zo lang
dood en begraven
onder een glimmende
keiharde zwarte steen
Ik wilde naar je toe
eerst met bloemen
toen een kerststuk
daarna paastakken
ook al mis ik je zo
mis ik ook de tijd
om al mijn missen
bij jou neer te leggen
maar hier
buiten in het land
ben je altijd vlakbij
raak ik je bijna aan
als ik op mijn tenen sta
en jij je vingers naar me buigt.
Vroegste herinnering
in mijn vroegste herinnering
is het schemerig met flitsen
dokterstas, steile spijlentrap,
gehaaste stappen, natte lap
in mijn vroegste herinnering
is een raadselachtig wezentje
nieuwer dan ik, andere snikjes
ik ben een peuter met strikjes
in mijn vroegste herinnering
gaat de slaapkamerdeur open
kom maar binnen zegt de zuster
mama zit op bed in een duster
in mijn vroegste herinnering
komt zusje Laura in mijn leven
ze is een zoet roze schuimpje
met een slabbetje en duimpje
zusje
ik tel terug van vijftig tot een kinderwagen
verander donkerbruin met grijze strepen
in zacht gewassen babyshampoohaar
open de deur naar vroeger
leg de jaren naast me neer
voel mijn eerste grote liefde
onvoorwaardelijk stromen
in een restantje kinderziel
betoverd door
zomerwarmte
kriebelteentjes
hazelnootogen
prinsessenlach
vergeet nooit
dat het ooit
tussen ons
zo puur en
magisch was
Ik zie ons in de herfst
ik zie jou in het egeltje
met het verstopte gezichtje
als ik hem help oversteken
zijn het jouw onzekere stapjes
je blijft dicht bij mij
ik zie mijzelf in het hertje
dat droevig naar me kijkt
voor ze in de herfst verdwijnt
zij is de zomer kwijtgeraakt
je blijft dicht bij mij
ik zie ons in het eekhoorntje
die een verzameling heeft aangelegd
kijk, het zijn al onze herinneringen
veilig opgeborgen in mijn hoofd
je blijft dicht bij mij
Het andere kind
je bent anders
dan het kind
dat ik verwachtte
je lijkt niet op het plaatje
van het kind
in mijn hoofd
je voelt hetzelfde
als het kind
onder mijn hart
je bent van mij
alleen dat telt
al mijn liefde is voor jou
Voorgelezen in 'Dichter op de Nacht' bij OKE FM 2016. Luister naar de door mij gekozen muziek hierbij: https://youtu.be/_TYa94yBdeo?list=PLU5Sr-Ar0Cstf7j-DcWhkoWO95BDGfdrg
mijn pijn
mijn pijn
is dof geworden
door onderdrukking
ernstige verwaarlozing
en langdurige opsluiting
in mij
mijn pijn
beklaagt zich bij
dikke inktzwarte woede
en teer violet verdriet
die ik ook onderdruk
over mij
mijn pijn
zeurt maar door
over goede bedoelingen
en waarschuwingen
voor grote gevaren
buiten mij
MAAR…
mijn pijn
ben ik de baas
zij krijgt geen vleugels
waarmee ze kan ontsnappen
om zich op te dringen
aan mij
Opgenomen in dichtbundel over alle soorten pijn (geselecteerd door Uitgeverij Aquazz met 67 andere dichters).
Toekomst
ik ben een kind
ik ben bijna blanco
ik ben zo goed als nieuw
voor mij staat niets vast
ik heb toekomst
ik kan nog alles worden
zelfs de dingen
die niet kunnen
kan ik leren
in de tijd
Hemelvaartsochtend
mijn zoon is goed met graffen
– zoals hij ze noemt –
op Hemelvaartsochtend
neem ik hem mee
naar vader en moeder
samen zoeken we de
glimmende zwarte steen
hij trekt een bijpassend gezicht
als ik de bloemen neerzet
en de steen schoonveeg
we gaan op een bankje zitten
en zijn tevreden
het is een leuk uitstapje
mijn zoon is goed met graffen
– zoals hij ze noemt –
Landtongetje
zo uitstekend
in de rivier
plagerig
verdwijn je
soms
volgzaam
aan seizoenen
moeiteloos
verander je
steeds
verscholen
achter de dijk
kleur je
subtiel mee
betover
je mij
altijd
Woordenschat
ik verzamel soorten woorden
het is mijn verborgen schat
in een kamer van mijn hart
sleep ik zinnen naar binnen
plezierwoorden zijn voor de lol
kunnen me plotseling ontsnappen
op een verplicht familiefeest
lachen ze teveel in citroengeel
droomwoorden zijn voor de nacht
ik vind ze onder mijn kussensloop
ze zijn lichtgevend en lila of violet
zacht wensen ze me goedenacht
woedewoorden dringen zich op
kruipen onder mijn huid omhoog
broeierig zwart met rode strepen
ze stoken, laten mijn bloed koken
heimweewoorden spelen met gevoel
melancholische, droevige melodieën
ze pakken me op en nemen me mee
van heden terug naar het verleden
verdrietwoorden liggen zwaar op wit
roerloos te wachten tot ze nodig zijn
als parels van doorzichtige tranen
ze komen te voorschijn bij zielenpijn
troostwoorden zetten mij voorzichtig
op een zelfgebreide troon van roze wol
ze geuren zalig zoet naar hartjessnoep
ik laat me baden in warme chocolade
angstwoorden heb ik achtergelaten
onder het bed van mijn kinderjaren
de demonen komen niet…….terug
ik ben het allerbangst voor angst
toverwoorden zijn voor sprookjes
waar ik allang niet meer in geloof
anders zou ik ze kunnen gebruiken
om je leven aan jou terug te geven
ik verzamel soorten woorden
het is een onuitputtelijke bron
helpers en vertalers van mijn ziel
waarom en hoe naar buiten toe
ik lijk op een eekhoorn
nieuwsgierig en behoedzaam
hoog in mijn eigen boom
als viool zou ik
aldoor ontstemd zijn
en droevig tonen
ik wil inslaan als bliksem
op het juiste moment
trefzeker
Ochtendpijn
schijnt
violet licht
ik zie het in je ogen
voordat je breekt
en voor altijd verdwijnt
buiten mijn horizon.
Wedergeboorte
Terug in het oude huis
voel ik ons nog steeds
door een uitsteekseltje
op de versleten traptree.
Het is plek waar ik
vijftig jaar geleden
op je heb gewacht.
Zo vind ik de weg terug
naar het meisje dat ik was
op jouw eerste levensdag.
Daar wordt het beeld van
toen weer scherp gesteld.
Je wordt opnieuw geboren.
ik spin mijn dromen in betoverd ochtendlicht om tot streepjespoes
Maya,
van oorsprong
berenjager
naar wie ik
zo lang zocht
sterk en kalm
als water
staat zij voor mij
in de rivier.
Zondaggevoel
de zevende dag rustte
behalve het gevoel
dat we in de ochtend bestreden
met zurig bijtend sinaasappelsap
en fijn geslepen zonlicht
maar kerkklokken sloegen
het door het dorp
ons bed in
in de middag zworen we niet toe te geven
ontweken het
dansten behoedzaam rond schaduwkringen
van lege gedachten
wat als er geen dagen waren
omdat er geen wereld was
er niets was
wij niet waren
je aaide me zacht gerust
ving psalmflarden uit de lucht
toen ze overdreven
en verjoeg de kraaien
door de avond dreef ik alleen
onder groenblauw schuim
mijn gedoopte voorhoofd gedrukt op koud porselein
orgeltonen in onderstromen
braken de weerstand van
mijn zondige ziel
voor het in de eerste dag verdween
Rekenen
Rekenen is lastiger
in dikke bange lucht
tussen blinde muren
en witte doktersjassen.
Honderd procent leven
min twintig procent dood
is tachtig procent herstel.
Zet vijf jaar tussen haakjes,
onthoud dat je leven lang.
Maar in de behandelkamer
- zoveel trage minuten later -
ben ik nog lang niet uitgeteld
als de professor mij vertelt:
‘De uitkomst is onbekend,
de getallen niet exclusief,
uw toekomst onberekenbaar.’